De zomer van Roelof
ALS WE NAAR SCHOOL GAAN, WEET IK TENMINSTE DAT HET GOED GAAT MET MIJN ZUSJE
Mijn moeder is heel lief, maar soms is ze zo verdrietig dat ze bijna haar bed niet uit komt. Vorige zomer gebeurde dat ook. Ik ben nu twaalf en ik ben de oudste dus ik probeer dan voor mijn zusje te zorgen dat het gezellig is thuis, maar dat lukt niet altijd. Soms doet mijn moeder dan de slaapkamerdeur dicht als we te luid spelen. Ik wou dat ik haar ook weer blij kon maken.
Soms weet ik het ook even niet meer
School is fijn, dan hoef ik er even niet aan te denken. En weet ik dat mijn zusje ook in haar eigen klas zit en dat het goed met haar gaat. Voordat de zomervakantie start, begin ik al te piekeren over hoe het zal gaan. Als iemand erover begint, krijg ik een soort paniek in mijn hoofd. Wordt het oké, of trekt mijn moeder het niet dat we wekenlang thuis zijn? Soms voel ik me een last. Vorige zomer nam ik mijn zusje zo vaak mogelijk mee naar buiten. Ik probeer spelletjes voor haar te bedenken, maar soms weet ik het ook even niet meer en zou ik willen dat ik een plekje voor mezelf had. Mijn voetballen gaat in de zomer ook niet door.
Kamperen? Daar kan ik me niets bij voorstellen
Het gaat nu op school weer af en toe over de zomervakantie. Sommige kinderen uit mijn klas gaan met hun ouders vier weken kamperen. Ik kan me daar niets bij voorstellen.
Wij gaan nooit op vakantie, dat is teveel voor mijn moeder alleen. Mijn vader heb ik alleen een paar keer gezien toen ik klein was, maar daar heb ik nu niets aan. Ik hoop dat de zomer snel voorbij is.