Aanbevelingen Stop de Carrousel

In de carrousel van de jeugdzorg zien kwetsbare kinderen eindeloos veel hulpverleners, worden ze steeds doorgeplaatst door het hele land, ver van hun vertrouwde omgeving en netwerk en worden opgesloten en afgezonderd in isoleercellen. Stichting Het Vergeten Kind wil dat er eindelijk een einde komt aan excessen in de jeugdzorg en doet een dringende oproep om alles te doen wat mogelijk is de zorg voor kwetsbare kinderen duurzaam te verbeteren. 

De hulp aan kinderen en gezinnen in Nederland moet zo worden ingericht dat het belang van het kind altijd centraal staat

HET VERGETEN KIND ROEPT ALLE GEMEENTEN OP OM DEZE AANBEVELINGEN TE LEZEN EN IN ACTIE TE KOMEN:  

  1. Zet in op preventie: voorkomen van jeugdzorg is beter dan genezen 
    Je wilt eerst en vooral dat de omgeving rondom een gezin wordt versterkt en dat schaamte en oordelen verdwijnen, waardoor het makkelijker wordt om hulp te vragen. Het moet volkomen normaal worden dat ouders met elkaar en met anderen praten over goed ouderschap en de uitdagingen ervan. Het is voor ouders en kinderen bovendien belangrijk dat zij een vangnet hebben en deel uitmaken van een inclusieve sociale omgeving (school, buurt, verenigingen). 
  2. Zie jeugdzorg niet langer als ‘jeugdzorg’, maar als ‘gezinszorg’
    Dit betekent dat het nooit zo kan zijn dat een kind zorg krijgt, zonder aandacht en ondersteuning voor de andere gezinsleden. De opdracht van hulpverleners is om met ouders te werken aan een stabiele en veilige opvoedomgeving voor het kind. En deze opdracht blijft bestaan, ook als het kind daar niet woont. Hiermee erken je het belang van de verbinding tussen ouder(s) en kind: ook al gaat het thuis mis, de intentie van ouders is bijna altijd goed en de loyaliteit van een kind naar zijn ouder(s) is bijna altijd blijvend. Ook is een kind gebaat bij een goede band met eventuele broers en zussen. Zet daarom in op stevige ambulante gezinszorg. 
  3. Splits wonen & opvoeden (jeugdzorg) van behandeling (GGZ) 
    Dit levert in elk geval een heel overzichtelijk aantal ‘woonproducten’ op. Bij voorkeur woont een kind thuis. Is dit echt niet houdbaar en onveilig, dan zijn er drie opties: 1) wonen in een pleeggezin, 2) wonen in een gezinshuis en 3) wonen in een woongroep. Voor het plaatsen van een kind in een van deze woonvormen, is altijd emotionele toestemming van ouders nodig. Door hen al in stap één en twee intensief te betrekken, bouw je hierop voort. Wonen is niet gebonden aan ontwikkelingsfase en doen we zo normaal mogelijk. Kamertraining kan bijvoorbeeld dus gewoon op dezelfde plek als waar het kind eerder ook al woonde en geven we bovendien niet zo’n gekke naam. Net als in een normale gezinssituatie is groeien naar zelfstandigheid onderdeel van het opvoeden en geen behandeling. 
  4. Breng ondersteuning en behandeling (GGZ) naar het kind
    Daar waar het kind woont en opgevoed wordt, kan hij/zij zo nodig extra ondersteuning krijgen. Zowel thuis, in een pleeggezin, in een gezinshuis als op een woongroep kan een beschikking voor ambulante jeugdzorg worden aangevraagd voor zo lang als nodig, bovenop het wonen en opvoeden. Bij hoge uitzondering vindt behandeling vanuit de GGZ elders plaats. Er is dan sprake van een opname (eventueel van het hele gezin), waarbij ook in een pleeggezin, gezinshuis of woongroep de huidige woon- en opvoedplek blijft bestaan en het kind hier naar terug kan keren. 
  5. Sluit kinderen niet meer op
    Voor kinderen in gesloten jeugdzorg wordt hun situatie zelden beter. Veel onderzoeken en ervaringsverhalen laten zien dat het juist erg schadelijk kan zijn. Door bovenstaande adviezen te realiseren, past gesloten jeugdzorg niet meer in het woonaanbod. Tenzij er sprake is van een GGZ indicatie voor behandeling met opname of een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting met een strafrechtelijke maatregel. Zorg voor voldoende alternatieve capaciteit en bouw dan het aantal plekken in gesloten jeugdzorg af. 
  6. Voer discussie over de kwaliteit van jeugdzorg
    Want wat kwalitatief goede zorg is, is geen statisch gegeven. De mening van kinderen zelf over de kwaliteit van de geboden hulp, is altijd de belangrijkste graadmeter. Door nieuwe wetenschappelijke inzichten toe te passen en te blijven innoveren, zijn we steeds beter in staat om kinderen met een verhoogd risico op een problematische ontwikkeling de omgeving te bieden waarin ze zich wel positief en gezond kunnen ontwikkelen. Betrek kinderen in dit gesprek. En maak de kwaliteit van de zorg altijd leidend, niet financiën of concurrentie op basis van prijs. Vaste landelijke tarieven bieden ruimte om te selecteren op kwaliteit. Financiering moet niet zorgen voor perverse prikkels maar de zorg voor het kind verbeteren.