Het Vergeten Kind Hartlopers “Kleinschalige aandachtsvolle jeugdzorg vraagt veel doorzettingsvermogen”

“Kleinschalige aandachtsvolle jeugdzorg vraagt veel doorzettingsvermogen”

Begin 2021 verloor Parlan onverwacht haar JeugdzorgPlus-locatie door een aanbesteding. Wat eerst een klap in het gezicht leek, werd het startpunt van een radicale omslag: van grootschalige, strak gereguleerde zorg naar kleinschalige woonvoorzieningen waarin aandacht en nabijheid centraal staan.

Voor Ellen van Emmerik, bijna 17 jaar leidinggevende bij Parlan, en Marleen van Kooten, ruim 27 jaar actief in jeugdzorg, betekende dat een sprong in het diepe. Hun nieuwe werkplek, de kleinschalige voorziening Graaf Jan, vroeg om een totaal andere manier van werken. Niet sturen op gedrag, belonen of straffen, maar verbinden en ontdekken wat elk kind nodig heeft om zich te ontwikkelen. 

In die eerste fase zijn heel wat collega’s vertrokken. De overgang naar een veel opener groep bleek voor hen soms te groot”

– Marleen van Kooten, jeugdzorgmedewerker

Van regels naar verbinding

De eerste maanden waren turbulent. Hulpverleners die jarenlang gewend waren aan de hiërarchie en structuren van de gesloten jeugdzorg, hadden moeite met de open, relationele aanpak van de nieuwe woonvorm. “Veel collega’s vertrokken,” vertelt Marleen eerlijk. “Het is een andere manier van werken: niet kijken naar het probleemgedrag, maar kijken naar wat het kind nodig heeft om zo gewoon als mogelijk op te kunnen groeien,” aldus Marleen. De organisatie nam de Triple-C methode in de arm, een methodiek waarin niet het probleemgedrag of de stoornis van een kind centraal staat maar waar het draait om de menselijke behoeften.

Niet verplaatsen

Blokkades die aandachtsvolle residentiële jeugdzorg in de weg staan, zijn onder andere het doorplaatsen van kinderen en een gebrekkige reflectiecultuur binnen teams. “Bij het vormen van een nieuw team hanteren we als uitgangspunt dat de kinderen blijven, ongeacht hun gedrag. We begrijpen dat dit soms uitdagend kan zijn voor hulpverleners. In zulke gevallen kijken we samen naar passende ondersteuning of oplossingen,” vertelt Ellen. 

Wij stellen onszelf continu de vraag ‘Wat moet ik doen?’ in plaats van ‘Wat moet het kind doen?’” 

– Ellen van Emmerik, leidinggevende 

Het streven om kinderen niet meer door te plaatsen, is het eerste jaar niet gehaald. Marleen: “Na een paar maanden moesten we toch een kind overplaatsen. Dat voelde als een nederlaag. Toen zijn we als team bij elkaar gaan zitten en besproken wat we nodig hebben om het voortaan vol te houden.” 

Het uitgangspunt dat een kind niet meer weggaat, vraagt volgens Ellen veel van een team. “Toen we begonnen was het voor de mensen in het team honderdtachtig graden anders denken en werken. We moesten heel veel overleggen waarbij ook medewerkers moesten leren om zich kwetsbaar op te stellen. Wij stellen onszelf continu de vraag ‘Wat moet ik doen?’ in plaats van ‘Wat moet het kind doen?’. Dat is een enorme omslag in denken en doen,” legt Ellen uit.

‘Volhouden, volhouden, volhouden…’

Inmiddels heeft Parlan zeven kleinschalige woonvoorzieningen in Noord-Holland, met groepen van drie tot zeven kinderen. Sommige kinderen wonen al meer dan vier jaar op dezelfde plek. 

Dat klinkt als een mooi succes maar Marleen en Ellen benadrukken dat het lang niet altijd makkelijk is. “We leren iedere dag. En natuurlijk escaleert het nog regelmatig. Het is volhouden, volhouden en volhouden. Kleine stapjes vooruit blijven zien en daarop verder bouwen.”

Recent publiceerden Het Vergeten Kind en Stichting Beroepseer een onderzoek naar de blokkades die aandachtsvolle residentiële jeugdzorg in de weg zitten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om financiering die focust op kostenbeheersing in plaats van kwaliteit, gebrek aan visie en samenwerking tussen gemeenten en aanbieders en te weinig reflectie binnen teams. In de vijfdelige serie Hartlopers laten we zien hoe woonvoorzieningen aandachtsvolle kleinschalige jeugdzorg in de praktijk vormgeven, welke blokkades zij herkennen en hoe ze daarmee omgaan.

Scroll naar boven